Door Jenny – Mijn jongste dochter is vorige week gestart in de brugklas. Aangezien ze PDD NOS heeft (een vorm van autisme) was dat voor haar extra spannend. Alles is nieuw, onbekend en vreemd. En dan is er de tweede week het brugklaskamp.
Nieuwe leerkrachten, per uur verschillend en een gebouw waar je nog maar een paar keer bent geweest. Een nieuwe klas en een heel stuk fietsen naar school. Naar de brugklas is voor elk kind een hele overgang. De eerste week was vermoeiend, ook voor andere kinderen. En als je graag weet wat er allemaal gaat gebeuren, is de vermoeidheid nog groter.
Toch is de eerste week goed gegaan. Helaas kreeg ze er nog extra spanning bij, doordat mijn moeder moest worden opgenomen in het ziekenhuis. Dat gun je een kind eigenlijk niet in de eerste schoolweek. Maar dat hebben we natuurlijk niet in de hand.
Brugklaskamp
In de tweede schoolweek stond het brugklaskamp gepland. Van woensdag tot en met vrijdag gaan alle brugklassen op kamp. Vooral om elkaar beter te leren kennen. Veel kinderen vinden dit spannend, maar ook leuk. Ze kijken er naar uit.
Alle klassen van de basisleerweg gingen mee op kamp. De locatie hadden we al doorgekregen, zodat ze thuis al foto’s kon bekijken. Het helpt mijn dochter altijd wel om voorbereid ergens naar toe te gaan.
Wel of niet fietsen
Haar mentor kent ze, dat helpt ook mee. Toch had ze erg veel spanning voor het kamp. Het feit dat het niet goed ging met haar oma, speelde daarbij een grote rol. Ze was bang niet op tijd thuis te kunnen zijn als er iets zou gebeuren. En ze wilde echt niet fietsen naar de kamplocatie. Normaal gesproken zou ik aandringen, omdat het vaak naderhand erg mee valt voor haar. Maar nu zag ik dat het te veel zou worden.
In overleg met haar mentor hebben we besloten om haar ’s ochtends te brengen en elk avond op te halen. Zo had ze meer rust en zou de tijd daar hopelijk beter gaan.
Achteraf
Dit is de beste keuze die we hadden kunnen maken. Het blijft altijd een beetje een gok, waar je goed aan doet. Soms moeten we haar een beetje aanmoedigen om het toch te doen, nu bleek deze keuze beter.
Zodra ze hoorde dat ze niet hoefde te fietsen, viel er een hele last en spanning van haar af. Ze ging veel geruster en opgewekter op kamp. Daardoor heeft ze goed met de spellen mee kunnen doen.
Ze heeft contacten opgedaan en vond het leuk om meisjes uit andere klassen te leren kennen. ’s Nachts sliep ze in haar eigen bed en de volgende ochtend ging ze weer vrolijk mee. Achteraf gezien heeft ze er nu veel meer aan gehad, dan wanneer we hadden volgehouden dat ze moest fietsen.
Keuzes
Dit soort keuzes moet je natuurlijk niet alleen maken bij een kind met autisme. Dit geldt voor elk kind. Kijk goed naar je kind en luister naar je gevoel. Dan doe je het niet zo snel verkeerd.
Weet je van jezelf dat je snel overbezorgd bent? Overleg dan met iemand die voor je kan relativeren. Iemand die je kind goed kent en die jij vertrouwt. En ben niet te streng voor jezelf. Vind je dat je iets anders had moeten aanpakken? Neem het als les mee voor de volgende keer.
Ik ben soms te voorzichtig. Door je daar bewust van te zijn, neemt dat al af. En heb je uit bezorgdheid nee gezegd en bedenk je je? Bespreek dit dan met je kind. Ze hebben veel meer begrip dan je soms denkt.
Welke keuze vond jij het moeilijkst?
]]>