Toen ik vanmiddag klaar stond op een plateautje, twintig meter boven de begane grond, in een klimpark, gezekerd aan een elastiek, vroeg ik me serieus af wat er mis ging. “Waarom? Wat bezielt me om hier vanaf te willen springen?” Het was een feit, ik stond er. En wie A zegt moet B zeggen. Falen was geen optie. “ Don’t think just do it.” zei de geduldige instructeur.
In een flits kwamen alle momenten waar ik dezelfde gedachte had aan me voorbij. Zo stond ik met bibberende knieën op een berg met een kleurige parachute achter me om te gaan parasailen. In zwemvest op een vlonder van een meer om in een band te stappen achter een speedboot. Aan de oever van een rivier in Oostenrijk stond ik in een wetsuit klaar om in een raftboot te stappen. Al die keren dacht ik hetzelfde als vandaag op dat houten plateautje hoog in de lucht. Waarom in hemelsnaam sta ik hier vrijwillig? Alle keren ben ik gegaan. Gesprongen, gevaren, whatever.
Ik ben een jongensmoeder. Mijn puber jongens willen actie en adrenaline in hun lijf. Ze zeggen dat ze geen watjes zijn. Ze willen geen welness dagje of gaan shoppen. Ze willen actie. Door hun enthousiasme laat ik me elke keer weer over halen om mee te gaan in hun snelle plannen. Zij denken niet op het moment suprême weg te willen, spijt te hebben of wat dan ook. Zei denken: “Holy shit!” of zoiets. Achteraf, hersteld van misselijkheid, is het natuurlijk best kicken dat ik het gedaan heb….Achteraf wel.
Overmorgen gaan we canyoning-en. Dit is een sport waarbij je de loop van een rivier door een kloof volgt. Het is daarbij nodig te wandelen, klimmen, springen, zwemmen en te abseilen. Het lijkt de mannen super vet. En ik? Ach, ik zie nog eens wat anders dan de winkelstraat. (…) Don’t think, just do it, het lijkt me een mooie nieuwe lijfspreuk.
]]>
Leave a Reply