Het laatste deel in mijn zwangerschapsverhaal. Na alle ellende en het lange wachten ga ik me alleen maar zieker voelen. En ik vraag me af hoe lang het nog gaat duren tot ik hulp krijg. Gelukkig blijkt het einde nu echt in zicht te zijn en wordt ik geholpen.
Lees hier deel 1 – Zwanger in het ziekenhuis
Lees hier deel 2 – Zwanger en tegenslagen
Lees hier deel 3 – Zwanger en alleen
Lees hier deel 4 – Zwanger en verhuizen naar de camping
Lees hier deel 5 – Zwanger en ziek
Woensdag 19 maart
Vandaag kan ik niets anders dan een beetje op de bank hangen. Ik weet niet meer hoe ik moet zitten en krijg overal pijn. Ondertussen voel ik dat mijn bloeddruk nog niet lager is. Het vocht loopt weer op en dat is meestal foute boel. Alle bewegingen die de baby maakt, turf ik netjes. En het ziet er naar uit dat hij vandaag net genoeg gaat bewegen om niet aan de bel te hoeven trekken. Fijn. Dat scheelt een ritje naar het ziekenhuis. Want daar willen ze me toch niet helpen. Dat is me de afgelopen weken wel duidelijk geworden.
De hele dag vang ik alle kleine beetjes die ik plas, op in de urinecontainer. Maar het zijn maar hele kleine beetjes. Soms zelfs druppels. Het voelt niet alsof ik een blaasontsteking heb, maar ik weet inmiddels na de vorige blaasontsteking ook dat je die tijdens je zwangerschap niet perse hoeft te voelen. Ik wijt het weinige plassen aan het vele vocht dat ik vasthou. Dat moet toch ergens vandaan komen? Ik drink normale hoeveelheden, dus het zal wel goed zijn.
Ondertussen maak ik de map met belangrijke papieren vast klaar. Hier stop ik ook het afsprakenkaartje van het ziekenhuis in en wat echo foto’s. Ik zwijmel een beetje weg bij het zien van de echofoto’s en hoop dat het niet lang meer duurt tot ik onze kleine vent eindelijk vast kan houden. Ik doe verder niets meer deze dag. Ik kan niet meer dan wat slapen, eten, drinken, plassen en nog meer slapen. Dus dat doe ik dan ook maar niet.
Donderdag 20 maart
37 weken zwanger. Yes! Deze mijlpaal kan ik mooi in mijn zak stoppen. Vanaf nu is het veilig genoeg om op de wereld te komen voor de kleine man. Hoeveel ik ook baal van mijn lichaam de laatste weken, dit hebben we samen toch maar geflikt! We stappen rond half 8 in de auto om ervoor te zorgen dat de urinecontainer, die wij liefkozend de pispot noemen, naar het ziekenhuis te brengen. uit voorzorg doe ik ook alvast een apart plasje die de verpleegsters vast na kunnen kijken en blijven we rustig wachten tot we weer goedkeuring krijgen om het ziekenhuis uit te lopen.
De rest van de ochtend doen we niets. Het is prachtig weer, dus we zitten lekker in de tuin. Tja, als je dan toch op zo’n camping zitten, moet je er natuurlijk ook wel een beetje van genieten als de zon schijnt. Rond half 2 die middag moeten we opnieuw in het ziekenhuis zijn. Om de uitslag van de 24 uurs urinecontrole te horen en voor de rest van de check. Als we worden binnengeroepen blijken we weer een andere gynaecoloog te hebben. Dit is nu al de 7e die we zien in de afgelopen weken. Ik begin me dus langzaam aan al op te winden, want hoe moet deze meneer nu weten dat ik me slecht voel? Hij heeft me nooit eerder gezien!
We raken aan de praat en hij zegt; “Je zit er nog behoorlijk fit bij, zo te zien gaat het beter?”. Ehh, nee meneer, toch niet. Ik heb alleen de moeite genomen een beetje make-up op mijn smoelwerk te smeren, blijkbaar zorgt dat ervoor dat ik wat meer kleur krijg en er dus beter uit zie. Want ik voel me slechter dan ooit. De extra bloeddrukverlagende medicatie maakt me slap. Ik kan nauwelijks nadenken en heb overal pijn. Door het vocht in mijn voeten voel ik die krengen niet eens meer. Het is net of ik op twee sponzen loop. Dan betrekt zijn gezicht. “Ik heb slecht nieuws. De urine die je vanmorgen hebt weggebracht, is met buisje en al kapot gevallen in het laboratorium. Helaas hebben ze de rest van de urine al weggegooid, dus je zal het onderzoek opnieuw moeten doen. Ik heb geen uitslag. Je kunt straks bij het laboratorium een nieuwe container halen. En deze morgenmiddag langs brengen. Je krijgt dan zaterdag telefonisch de uitslag te horen.”
Nu knapte ik. Woedend was ik. Ik barstte in huilen uit en was er zo klaar mee. Ik ben ervan overtuigd dat het mis is. Ik weet vrijwel zeker dat die zwangerschapsvergiftiging is doorgebroken. En dan moet ik gewoon weer naar huis?! Omdat een of andere lapzwans een buisje urine kapot laat vallen?!?!?! Waarom geloven ze me niet als ik zeg dat het echt foute boel is nu? Waarom vertrouwen ze niet op wat ik zeg? Waarom gaan ze het aandurven me nu weer naar huis te sturen? Ik ben er helemaal kapot van.
De gynaecoloog weet niet wat hij moet doen. Hij heeft hier duidelijk niet echt ervaring mee. Als er een verpleegster binnenkomt, die normaal gesproken altijd de CTG vastkoppelt, zegt ze zo terug te zijn, ze moet even bellen. Als ze na een paar minuten binnenkomt verteld ze het goede nieuws. De rest van de urine was toch nog niet weggegooid. Ze gaan alles direct onderzoeken. Maar het lijkt haar beter dat ik die tijd niet in de wachtkamer doorbreng, maar thuis. Zodat ik nog enigszins kan rusten. Ik spreek met de gynaecoloog af, dat hij me belt zodra de uitslag binnen is.
De telefoon gaat om 17:00 uur. Het is de gynaecoloog. Hij zegt; “De uitslag van het urineonderzoek is binnen. En ik wil je vragen of je nu direct naar het ziekenhuis wil komen. Het is duidelijk dat je een zwangerschapsvergiftiging hebt. En omdat je nu precies 37 weken zwanger bent, gaan we geen enkel risico meer nemen. Je wordt als je zo in het ziekenhuis bent, opgenomen op de zwangeren afdeling. Daar wordt je voorbereid en morgenochtend starten we met de inleiding. Je had gelijk. Je lichaam is er klaar mee.”
Ik kon die man wel zoenen! Na weken van onrust was daar dan toch echt de zwangerschapsvergiftiging. En natuurlijk wil je niet dat je dat krijgt. Want het kan ontzettend gevaarlijk zijn. Maar op dat moment was ik ergens zo blij met deze uitslag. Nu namen ze me tenminste serieus en gingen ze ingrijpen.
Na nog rustig een maaltijd gegeten te hebben rijden we naar het ziekenhuis, met vluchtkoffer en al. Eenmaal daar installeer ik me op een bed. En wordt er alvast een infuus geprikt. Ze tappen gelijk wat bloed af om te onderzoeken of mijn lever en nieren de zwangerschap nog wel trekken. En eenmaal geïnstalleerd vertrekken Joost en mijn moeder weer naar huis. Ook zij gaan zich klaarmaken voor de dag morgen. Vrijdag 21 maart. Dat zou een mooie geboortedag zijn voor onze zoon!
Vrijdag 21 maart
Deze nacht in het ziekenhuis slaap ik nauwelijks. Niet alleen heb ik een hele vervelende kamergenoot, die vanaf 12 uur ’s nachts een hele zal vol KFC lekkernijen weg zit te eten en om de haverklap om een emmer ijsklontjes vraagt (het is toch geen hotel!). Maar ik krijg veel harde buiken. Die heb ik de afgelopen weken wel vaker gehad. Maar nu begin ik regelmatig te tellen. Het lijken weeën. Maar als de nachtzuster even voorbij komt denkt ze dat het vooral voorwerk is. Maar ook dat zou goed nieuws betekenen. Want hoe meer voorwerk er is geweest en hoe meer de baarmoedermond verweekt, hoe sneller de inleiding zal gaan.
Rond 7 uur wordt ik gewekt door de vroege dienst. Ze gaan gelijk kijken hoe het is bij de verloskamers en rond half 8 krijg ik goed nieuws. Nog een uur en dan rijden ze me naar mijn verloskamer om alles van start te laten gaan. Ik ga nog even douchen en krijg een ontbijtje van Alex (voor de dames die in het WKZ hebben gelegen een hele bekende naam haha). Zodra ik in de verloskamer lig komt Joost ook al binnen. We krijgen uitleg over de gang van zaken. Ze hebben besloten de inleiding met een gel te doen. Deze gaan ze inbrengen tijdens het toucheren en vervolgens wachten we een uur of 8 af. Mocht het zo zijn dat er dan nog een tweede dosering nodig is, dan geven ze die. En wanneer halverwege de avond blijkt dat de bevalling nog niet begonnen is, zal ik teruggereden worden naar de zwangeren afdeling, om het de volgende ochtend weer opnieuw te proberen. Dat ik vandaag word ingeleid, betekend niet dat ik vandaag of morgen ga bevallen. Het kan wel het hele weekend duren. Het maakt mij niet meer uit. Ik ben allang blij dat het nu gaat gebeuren.
Voor het inbrengen van de gel merkt de verloskundige op dat het van binnen al mooi zacht is. Het voorwerk deze nacht heeft duidelijk zijn werk gedaan. Dit is positief en ze verwacht dat de gel wel iets zal gaan doen. De gel doet zeker iets. Ik krijg wat krampen gedurende de dag. Maar als de verloskundige ’s middags langskomt en ik zeg dat ik wel wat krampen gewend ben en het dus makkelijk aankan, zie ik een voorzichtige grijns en daarna zegt ze, er komt geen tweede keer gel. We gaan het af laten hangen van hoe je lichaam het oppakt de komende uren. Ik ga naar huis, de avonddienst zal straks bij je komen kijken.
Als ook de verpleegster die de hele dag al een beetje om ons heen dartelt afscheid komt nemen zegt ze, ik hoop je niet meer te zien, want ik heb dit weekend geen dienst. Maandag wel, maar ik hoop niet dat je dan nog steeds niet bevallen bent. En als ze een bevalling dan ook nog vergelijkt met een sinaasappel die door je rechterneusgat heen moet, vraag ik me af waarom ze op deze afdeling is gaan werken. Bemoedigende woorden hoefde ik in elk geval niet te verwachten haha.
De dames van de avonddienst zijn een stuk vlotter en gezelliger. We hebben direct een klik met zijn allen. Dat is erg fijn aangezien je toch met je blote onderkantje op zo’n bed ligt. Rond half 6 gaan ze voelen hoeveel ontsluiting ik heb. En aangezien het WKZ een academisch ziekenhuis is, mag een co-assistente ook nog even voelen. Welja. Ik ben alle schaamte nu toch al voorbij! Ik heb 2 centimeter ontsluiting. Dat zou voldoende moeten zijn om mijn vliezen te breken en alles wat beter op gang te helpen. Na een kort overleg komt er een heel team met witte jassen binnen. Ze gaan inderdaad de vliezen breken.
Na al 9,5 uur lichte weeën te hebben, verwachten ze dat het na het breken van de vliezen sneller en harder zal gaan. Ze geven me een half uur zelf de tijd en als blijkt dat de weeën niet snel genoeg komen, gaan ze weeënwater aansluiten. Ik hoop dat mijn lichaam het zelf op gaat pakken. Dan schijnt de bevalling een stuk prettiger te verlopen dan wanneer het op gang gebracht wordt. Maar ik heb het zelf verder niet in de hand.
De verloskundige brengt een of ander instrument bij me in en twee tellen later komt het vruchtwater er met golven uitzetten. Bingo. De vliezen zijn gebroken. Laat die bevalling nu maar beginnen! Stiekem verwacht ik dat we vanavond nog kunnen babyknuffelen. Maar dit spreek ik niet hardop uit. En dat is maar goed ook…
Ben je benieuwd naar het vervolg? Zondagmiddag komt deze online!
]]>
Leave a Reply