Ik zit bij de kapper. Dat je van pubers echt grijze haren krijgt, daar ben ik het bewijs van. Mijn grijze haren moeten echt weer undercover. Dus ik heb lekker even de tijd om een tijdschrift te lezen terwijl de haarverf inwerkt. Ik lees in een artikel dat ruim twee miljoen mensen op dit moment “Pokémon go” spelen. Onze twee jongens behoren ook tot dit enorme aantal. Vijfentachtig procent van de spelers speelt het dagelijks, of meerdere keren per dag, lees ik. En tot dit aantal behoren ze ook absoluut.
Mijn eerste kennismaking met deze rage was toen ik de serre stond te dweilen. Ineens komt de oudste voorbij gerend; “Mam, ik ben weg, ik heb geen leven meer!” riep hij. Ik schrok me wild. Geen leven meer? Ik bedenk me wat er gebeurd zou kunnen zijn. Ik had geen ruzie met zijn broer gehoord, dat kon het niet zijn. Daarnaast schaal ik mezelf niet in tot de ernstig strenge moeders, waardoor hij geen leven meer zou hebben.
Er gingen allerlei scenario’s door mijn hoofd terwijl ik de dweil over de vloer liet glijden. Maar voordat ik tot een conclusie was gekomen, kwam hij alweer thuis. Mèt een leven. “Ik moest even naar de Pokestop, mam, ik had geen Pokeballen meer.” Nu ben ik wel wat computerspel taal gewend inmiddels van die twee pubers van me, maar hier moest ik toch even bij nadenken. Wat Pokémons zijn, dat wist ik nog wel. Voorheen hadden de jongens immers een hele verzameling van die Pokémonkaartjes. Maar van Pokéstops en Pokéballen had ik nooit gehoord.
Ik werd er in eerste instantie een beetje achterdochtig van. Overal van die beesten, dingen, voorwerpen, onder welke categorie kun je ze in hemelsnaam schalen? Maar de jongens hebben me verzekerd dat Pokémons goedaardig zijn.
In het artikel lees ik ook dat tweederde van de gebruikers al eens speciaal is gaan wandelen om Pokémons te vangen. En ook hierbij kan ik onze mannen inschalen tot de twee derde groep. In het weekend hadden manlief en ik in de planning om te gaan wandelen. Een rondje Limburg van zo’n tien kilometer hadden we uitgezocht. Tot mijn enorme, zeer grote verbazing viel de aankondiging van deze activiteit in hele goede aarde bij de mannen. Ik was verbaasd, omdat onze pubers wandelen meestal maar oer saai vinden. De eerst vraag die ik had verwacht was dan ook: “Mag ik thuis blijven?” Maar het werd een andere vraag: “Papa, mogen we dan op jouw hotspot?” Dan konden ze Pokémons vangen! Mijn mond viel open van verbazing. Halleluja, een wonder geschiedde. We hebben tien kilometer gewandeld, met de hele weg alleen maar enthousiaste pubers aan onze zijde. Elke paar kilometer kwam er een of ander ei uit. En op verschillende plekken zaten de geweldigste Pokémons. (Ik vind Squirtle toch wel echt een hele gekke naam!)
Natuurlijk ben ik er een grote voorstander van dat ze veilig Pokèmons vangen. Dus dat ze oppassen in het verkeer. Hun oog op de weg houden. Beide handen aan het stuur houden, enzovoort. Maar wat ben ik blij. Onze computerverslaafde tieners, komen zomaar, zonder gezeur achter de computer uit en gaan naar buiten! Van mij mag je nog even blijven lieve goedaardige Pokémon!
Stay Pokémon go!
]]>